Turboslak trekt de wijde wereld in

Op anderhalve croissant en twee bakken koffie vertrek ik op zondagochtend voor een lange duurloop. De wijde wereld in. Ter voorbereiding op de Helicon Asselronde tijdens de Midwintermarathon in Apeldoorn. Die is over precies twee weken en ik wil weten of het een beetje goed zit met m’n conditie. De Asselronde zelf is trouwens weer een meetpunt in de aanloop naar de Marathon van Rotterdam op 11 april.

Het is op het fietspad af en toe verraderlijk glad. Eenmaal buiten het dorp heb ik daarvan geen last meer. Via Bant loop ik naar het Kuinderbos. Het Kuinderbos ligt op de grens van het Oude Land en daar ging ik in het verleden nogal eens heen voor een rondje door het bos.

De weg een beetje kwijt
Het begint zowaar te sneeuwen. Onverwacht en daarom bizar. In het Kuinderbos raak ik een beetje de weg kwijt. Letterlijk. Een vaag gevoel van déjà vu besluipt me. In januari 2005 heb ik ook eens halfverdwaald door het Kuinderbos rondgehobbeld, op een zondagmiddag midden in een bui van natte sneeuw. Er is één belangrijk verschil, toen had ik m’n auto aan de rand van het bos geparkeerd. Nu moet ik sowieso naar huis lopen. Da’s eerlijk gezegd geen happy thought te noemen: 20 kilometer in de benen en niet weten waar je precies bent, maar wel met de garantie dat je nog ruim tien kilometer naar de stal moet rennen als je het eenmaal tot de rotonde van Luttelgeest geschopt hebt.

Ach, natuurlijk ben ik niet hopeloos verdwaald. Op een gegeven moment herken ik de omgeving weer. Ik ben op de terugweg. Bij het AZC Luttelgeest laat ik het Kuinderbos achter me. Geen Afrikaanse jongens te zien bij de aanpalende bushalte vandaag. Waar moet je op een winterzondag in januari ook naar toe in de Polder? In elk geval geen stukje hardlopen.

Kut. M’n iPod raakt in coma
Na 26 kilometer begeeft mijn iPod Nano het. Knap kut. Maar ook eigen schuld dikke bult, want de batterij vergeten op te laden. Da’s de ironie van een hebbeding met een goeie accu. Dan denk je dat-ie bijkans het eeuwige leven heeft en dat je nog wel even vooruit kan zonder het ding van energie te voorzien. Met andere woorden, je wordt lui en gemakzuchtig. En ja … dan blijkt ook een iPod niet onsterfelijk.

De rest van de kilometers huiswaarts moet ik naar mijn eigen gehijg luisteren in plaats van stimulerende muziek. In mijn slakkenhoofd herhaal ik dus maar het laatste nummer dat speelde voordat de iPod ging hemelen: Last Cup of Sorrow van Faith No More.

this is getting old and so are you
everything you know and never do
will run through your fingers just like sand
enjoy it while you can

like a snake between two stones
it itches in your bones
take a deep breath and swallow, your sorrow, tomorrow
raise the cup and let’s propose a toast
to the thing that hurts you most

it’s your last cup of sorrow
what can you say?
finish it today
it’s your last cup of sorrow
so think of me
and get on your way

it won’t begin until you make it end
until you know the how, the where and the when
with a new face you might surprise yourself

like a snake between two stones
it itches in your bones
take a deeper breath and swallow, your sorrow, tomorrow
raise the cup and let’s propose a toast
to the thing that hurts you most

it’s your last cup of sorrow
what can you say?
finish it today
it’s your last cup of sorrow
so think of me
and get on your way

you might surprise yourself

Lijden is een keuze
Ook zonder muziek gaat het lopen vrij gemakkelijk, behalve dan dat ik na zo’n 25 kilometer wat gevoelige beentjes krijg. Dat schijnt normaal te zijn. Het sluit aan bij het stuk Diererik van Hoogstraten in Volkskrant Magazine, waarin hij de Japanse schijver Haruki Murakami citeert:

pijn is onvermijdelijk, lijden is een keuze.

Nou, het lijden sla ik vandaag gewoon helemaal over. En da’s een heel prettige gewaarwording.

Sorry schat. Ik kom wat later
Doordat ik me in het Kuinderbos verlopen heb ben ik een stukje langer van huis dan gepland: “nee schat, ik ben echt niet veel langer weg dan twee uur. Hoogstens twee en half uur. Om twaalf uur ben ik zeker weer terug”. Niet dus. Ik kan niet bellen om te zeggen dat ik wat later kom. M’n mobiel ligt thuis.

Toegegeven, da’s niet echt handig. Om te voorkomen dat mevrouw Turbo al té bezorgd wordt geef ik de laatste kilometers maar wat meer gas. Het tempo gaat naar zo’n 4 minuut 45 per kilometer. Da’s prima te doen, hoewel m’n hartslag als gevolg van deze versnelling omgekeerd evenredig stijgt (goed te zien in de ge-exporteerde grafiek van de data die door mijn Garmin Forerunner is vastgelegd).

Vochtverlies
Vlak voor vertrek heb ik mezelf gewogen. Ik krijg graag een beeld van mijn vochtverlies tijdens een lange duurloop. Ruim 68 kilo gaf de weegschaal aan, 68,2 kg om precies te zijn. Jakkes, dat is meer dan de illusie van dik. Bij thuiskomst wijst de weegschaal 66,1 kilo aan. Ik ben zo’n 175 minuten onderweg geweest en heb iets meer dan twee liter vocht verloren. Een snelle rekensom leert dat ik eigenlijk zo’n driekwart liter per uur moet drinken om het uitgezwete vocht helemaal aan te vullen.

Op dit gebied heb ik nog heel wat te leren, want tot op heden ga ik bijna altijd zonder proviand op pad. Volgende keer wat meer m’n slakkenverstand gebruiken.

In cijfers

Your comment