Je hinkt nooit meer

‘Wat is dat toch met jou de laatste tijd’, vroeg de Witte Gruwel. ‘Je bent haast nooit meer ziek’. ‘Ziek?’ vroeg ik, want eerlijk gezegd begreep ik de kat niet. Nou is het wel vaker zo, dat we niet op dezelfde golflengte zitten, de Witte Gruwel en ik. ‘Nou gewoon, je hinkt nooit meer. Vroeger kon je nog wel eens lachen. Dan ging je als het alfamannetje de deur uit en kwam je vijf minuten later als een zielig hoopje slak alweer aankruipen’. ‘Oh, je bedoelt niet ziek, maar geblesseerd!’, riep ik naar de kat, blij dat ik snapte waarover hij het had. ‘Whatever’, zei de Gruwel. ‘Ziek … geblesseerd … what’s in a name? Zielig in elk geval.’

De Witte Gruwel is nogal een hatelijk beest, maar een ding moet ik ‘m nageven, het geheugen van de kat is niet voor de poes. Want hij heeft gelijk. Al een half jaar doe ik zonder overmatig au mijn hardlooprondjes. Wel tiefte ik ergens in april van mijn mountainbike -de oorzaak van mijn stuiterpartij zal ik hier maar in het midden laten- en landde nogal bruut op mijn stuur. Resultaat: het gevoel alsof een kudde olifanten de Lambada dansten op mijn ribbenkast. Kut, dat doet een partij zeer! En in juli bezweek er tijdens het plaatsen van een nieuwe schutting een borstspiertje. Het maakte een raar knakgeluid en zorgde de weken erna voor de nodige trubbels en een bobbel waar ik zelfs een röntgenfotootje van heb laten maken. Gelukkig allemaal loos alarm.

Maar die onschuldige pijntjes tel ik voor het gemak niet mee, want met hardlopen hebben ze niks te maken. Met andere woorden, ik ben al een hele tijd blessurevrij. Da’s cool. Misschien komt het dan toch nog een keertje goed met deze hardloopslak.

Zo stond ik dus wat te dagdromen en te genieten van het feit dat ik sinds de Midwintermarathon niet meer in de hardlooplappenmand gelegen heb. Ondertussen bekeek de Witte Gruwel het tafereeltje met geamuseerde walging over zoveel naïviteit. ‘Nou niet overmoedig worden, he baas. Anders is het een kwestie van tijd voor er ergens iets krak zegt in je broze slakkenlijfje’, snorde hij.

‘Okay, okay’, mompelde ik, ‘I know. Rustig aan blijven doen.’ Maar ons hardloopbilateraaltje was eenzijdig beëindigd. De Witte Gruwel liep weg om zijn energie te steken in zaken die er in het leven echt toe doen. Zoals het terroriseren van kikkers en muizen.

Your comment